de inspiratie komt nog altijd niet zoals een kolkend bergriviertje uit mijn brein en vingers gestroomd, maar ik doe mijn best. De beste remedie tegen het vastroesten der inspiratie, is nog altijd schrijven vermoed ik. Dus ik verlaat mijn laptop niet vooraleer ik iets gepost heb. Wat een vastberadenheid, en dit op zondagmorgen. Waar gaan we dat schrijven? (op mijn blog hé, ik zei het net! Opletten hé lezers :) )
Onlangs zei ik tegen iemand die recht voor me zat aan een tafeltje in de Vooruit: 'Goh weetje, het is precies alsof ik nu pas écht vastleg wie ik ben, wat ik ben, waar ik van hou en waar ik voor sta. Wat ik belangrijk vind en wat niet. De experiment-fase waarin je bepaalde dingen probeert om uit te zoeken wie je bent is voorbij voor mij. Ik weet nu wat mijn humor is, welke soort muziek ik nu graag hoor en welk genre ik in de toekomst zal blijven graag horen. Ik weet van welke soort mensen ik hou, welke karaktertrekken ze moeten hebben om ze graag te zien en ik weet ook welke soort mensen van mij houdt en mij wie er mij écht kan raken. Nog niet alles ligt vast, maar toch steeds meer dingen.' Ze nam nog een hap rauwkost die haar crocque-monsieurs vergezelde en ze keek me glimlachend aan. Ze heeft bruine ogen. Heel grote, bruine ogen.
En toch, niet alles ligt al vast. En er zijn gewoon dingen die ik nog niet weet over mezelf of niet kan verklaren. Dingen die ik wel graag wil weten. Dingen die ik ook gewoon niet vind kloppen en tegenstrijdig vind. Neem nu afgelopen vrijdag. Het was oudebukkencantus van de studentenclub waar ik jarenlang lid van ben geweest. En ik dacht: verdorie, ik ga. For old times sake. Het was een fijn weerzien met sommigen en de 'oei, ik hoop dat ik het clublied en de gebruiken nog ken'-gedachtes bleken al heel snel ongegrond. En toen gebeurde het, de tegenstrijdigheid in mezelf kwam weer boven.
De praeses stelde voor dat iedereen zich kort voorstelde, wat wel handig was aangezien ik natuurlijk niemand van het jong geweld kende en zij ons natuurlijk ook niet. De corona werd afgelopen, en je zag duidelijk dat sommigen liever zo snel mogelijk terug gingen zitten en snel hun naam mompelden. Toen was het mijn beurt. Vanwaar het kwam weet ik niet, maar daar stond ik: zelfverzekerd, volkomen naturel... En ik pakte de corona in, zonder moeite. Het lachsalvo duurde dubbel zo lang als de tijd dat ik nodig had om te zeggen wat ik wou. 'Ja, hij heeft het nog altijd. Shit zeg, mijn buikspieren,' hoorde ik iemand zeggen.
En toch, toch vind ik dat niet normaal. Iemand die zo verlegen is, zo beschaamd over zichzelf hoort niet met vier welgemikte zinnetjes 25 personen in een lachkramp te krijgen. En toch is het zo. De persoon die het vroeger zo verschrikkelijk vond toen hij naar de beenhouwer moest en daar te bestellen terwijl er andere mensen naar mij keken. De persoon die soms toen hij vroeger alleen thuis was achter de zetel wegkroop toen de bel ging om toch maar niet te moeten opendoen. De persoon die gewoon geen leuk meisje durft aan te spreken op café of gelijk waar. De persoon die 7 keer oefent wat hij gaat zeggen voor hij dan toch effectief de telefoon neemt en durft bellen en er vervolgens dan toch nog in slaagt om niet uit zijn woorden te geraken...
Zo iemand hoort niet zelfverzekerd voor een groep mensen te staan, zijn ding te doen en te zeggen wat in hem opkomt en meteen die groep plat op de buik te krijgen. Dat klopt gewoon niet. Waarom lukt met dat met een groep wel zo makkelijk, maar durf ik dat gewoon niet met individuen? Waarom ben ik daar wel onzeker? Waarom verval ik daar weer zovaak in mijn oude, bange, veel te verlegen ik? Waarom durf ik niet gewoon de telefoon te pakken, haar te bellen en te zeggen: "wanneer gaan we nog eens samen weg? Ik vond het zo fijn de vorige keer!" Geen idee. De sms-jes vliegen wel over en weer, dus het contact blijft goed. En toch blijft het voorlopig bij redelijk vage plannen. Hoewel... dinsdag verandert dat misschien.
Geniet van het weekend!
groet,
Tom